Louwers, Octave (Andennes, 3 augustus 1878 – Verviers, 23 oktober 1959), jurist en ambtenaar.
Louwers wordt in 1878 als tweede zoon van negen kinderen geboren in een christendemocratisch milieu. Zijn vader Jules Louwers heeft een leerlooierij in Luik, alvorens hij besluit de pauselijke staten te verdedigen tijdens de Italiaanse onafhankelijkheidsstrijd. Nadien wordt hij griffier bij het vredesgerecht, een keuze die zijn zoon Octave Louwers waarschijnlijk aanmoedigt rechten te studeren in Luik. De jonge Louwers engageert zich in zijn universiteitsjaren in het sociaal-christelijke politieke milieu, waarvan ook een aantal andere koloniale figuren deel uitmaken. Deze achtergrond beïnvloedt zijn latere gedachtegoed en legt een eerste basis voor zijn contacten.
Louwers geraakt al snel gefascineerd door de Onafhankelijke Congostaat. Na zijn einddiploma, begint hij in 1901 als vervangend substituut van de procureur-des-konings te Boma. Louwers heeft als taak conflicten tussen de lokale bevolking op te lossen, maar hij behandelt ook klachten van misbruiken van Europeanen tegenover Congolezen. In 1902 stelt hij zich vrijwillig kandidaat voor de afgelegen post van vervangend substituut aan het Tanganyikameer en werkt er rond internationale grensconflicten met Duitsland, een veldkennis die hem later van pas zal komen in onderhandelingen op internationaal vlak. Toch wordt zijn enthousiasme teniet gedaan wanneer malaria hem in 1903 dwingt terug te keren naar België.
Het belang van dit verblijf voor het verdere verloop van Louwers’ carrière kan niet overschat worden; het vormt de basis van zijn streven in zijn professionele posities. Louwers werd in de Onafhankelijke Congostaat brutaal geconfronteerd met de verschillen tussen de twee bevolkingsgroepen. Hij is er getuige van de gruwel van het rubberregime; “les horreurs de caoutchouc ne sont pas une légende, je les ai vécues.”, zo schrijft hij zelf (Algemeen Rijksarchief, Papieren Louwers, nr. 367, brief aan Paul Crokaert van 5 oktober 1933). Zijn correspondentie met zijn ouders toont een grote mate van menselijkheid tegenover de lokale bevolking – al dan niet op de voor die tijdsgeest kenmerkende paternalistische wijze – en eerste tekenen van bewustwording van de gevolgen van de economische dwangmaatregelen die werden toegepast. Als katholiek toont hij ook een groot respect voor het werk van de missies.
Bij zijn thuiskomst kiest Louwers aanvankelijk voor een universitaire carrière en wordt lesgever koloniale wetgeving aan de Koloniale School. In 1904 wordt hij griffier van de Hogere Raad van de Vrijstaat. In die laatste positie vervolledigt hij het werk van zijn voorganger Alphonse Lycops, hetgeen resulteert in Lois en vigueur dans l´Etat indépendent du Congo in 1905, een standaardwerk over Congolees recht. Ook op persoonlijk vlak stabiliseert het leven van Louwers zich. Hij huwt Marie Rensonnet op 19 maart 1906, een schijnbaar trouwe en ondersteunende vrouw. Bij het overlijden van Louwers in 1959, informeert ze koning Boudewijn persoonlijk. Het huwelijk blijft kinderloos.
Een belangrijk orgaan waar Louwers een niet te onderschatten rol speelt, is de Koloniale Raad. Bij de overname van de kolonie in 1908 wordt Louwers door minister van Koloniën Jules Renkin voorgedragen aan Leopold II voor de functie van secretaris van de Koloniale Raad. Zijn juridische kennis draagt hier ongetwijfeld toe bij. In 1919 wordt hij auditeur van de Raad en vanaf 1926 lid van de Raad, rechtstreeks benoemd door de koning. Begin 1951 wordt hij vicevoorzitter, een functie die hij bekleedt tot aan zijn dood.
Een tweede domein waarin Louwers actief is, wordt gevormd door buitenlandse zaken. Zijn veldkennis van de conflicten rond het Tanganyikameer, zorgt ervoor dat hij tijdens de Eerste Wereldoorlog onder Renkin in Le Havre geplaatst wordt, waar hij nauw samenwerkt met Pierre Orts, diplomatiek raadgever, voor de Belgische oorlogscampagne in Afrika. Na een korte loopbaan als kabinetschef van Renkin, wordt Louwers op aanbeveling van Orts technisch attaché bij de Belgische delegatie op de vredesconferentie te Versailles. Louwers ondersteunt er achter de schermen de Belgische wensen over de koloniale (her)verdeling van het Afrikaanse continent. Zijn inspanningen leiden tot de creatie van een bijzondere functie op het Ministerie van Buitenlandse Zaken, die van koloniale raadgever. Hij is zelfs in staat bijzondere werkomstandigheden te eisen, wat duidelijk wijst op de gevraagde vakkundigheid van Louwers. Hij zou die functie behouden tot aan zijn dood, wat er op neer komt dat Louwers veertig jaar werkzaam is rond koloniale dossiers op het Ministerie van Buitenlandse Zaken, inclusief de conventie van St-Germain-en-Laye in 1919, de koloniale politiek in het interbellum, de discussies met de Volkenbond over dwangarbeid en de antikoloniale trends na de Tweede Wereldoorlog in de context van de opkomende Verenigde Naties en de harde koers die België er vaart. Louwers probeert steeds zo veel mogelijk de onafhankelijkheid van België met betrekking tot zijn kolonie en mandaatgebieden te beschermen vis-à-vis de invloed van internationale organen en buitenlandse invloeden.
In het bijzonder moet de speciale aandacht van Louwers voor de economische politiek in de jaren 1920 en 1930 worden benadrukt, namelijk het probleem van de loonarbeid, de onevenredige vraag versus aanbod van arbeidskrachten in de kolonie en de moeizame ontwikkeling van de landbouw. Hij ijvert onafgebroken om veranderingen voor de lokale bevolking teweeg te brengen op sociaaleconomisch gebied, een vrij ongewone houding in die periode. Niet zonder toeval staat Louwers in contact met enkele sleutelpersonen uit de kerkelijke, economische en politieke wereld, inclusief het koningshuis, en beïnvloedt hij rechtstreeks beslissingsmakers. Louwers verzamelt bruikbare informatie van contactpersonen in de kolonie en mandaatgebieden en speelt die doelgericht, maar subtiel, door aan personen die de misbruiken openbaar aanklagen, inclusief aan de latere Leopold iii ten tijde van zijn openlijke verdediging van de lokale landbouw in 1933. Hijzelf neemt, opnieuw, een meer bescheiden rol in. Enkel op zeldzame momenten, voornamelijk in de Koloniale Raad, durft hij de mantel van loyaliteit af te leggen en rechtstreeks voor zijn mening uitte komen. Hij wordt door zijn tijdsgenoten gezien als een oprechte man met publiek verantwoordelijkheidsgevoel.
Op nationaal vlak is Louwers actief in een spectrum van andere activiteiten. Hij is kort kabinetschef van minister van Koloniën Paul Crokaert (1931-1932), een uiterst interessante periode voor Louwers waarin hij hoopt nieuwe beleidsmaatregelen door te voeren, maar die eindigt in ontgoocheling. Louwers organiseert tevens verschillende Koloniale Congressen, die vooral bij het koningshuis op sympathie kunnen rekenen. Hij is lid van diverse wetenschappelijke instituten, onder meer de latere Koninklijke Academie voor Koloniale Wetenschappen. In 1934 wordt zijn naam zelfs vermeld als mogelijke nieuwe gouverneur-generaal van Congo als opvolger van Tilkens, een functie die uiteindelijk wordt toevertrouwd aan Pierre Ryckmans. Tenslotte schrijft hij een lange lijst van publicaties, voornamelijk juridisch en diplomatiek-politiek.
Deze beknopte biografie laat niet toe een volledig overzicht te geven van de professionele activiteiten van Octave Louwers. Het laat wel toe te concluderen dat Louwers een veelzijdige persoon was die zijn standpunten met overtuiging verdedigde bij contactpersonen van verschillende achtergronden. Hij stond op zijn onafhankelijkheid en persoonlijke vrijheid en was zodoende veeleer actief in de coulissen van de Belgische koloniale politiek. Louwers was verbonden aan de meest uiteenlopende instellingen die betrekking hadden op de kolonie: van wetenschappelijke instituten over Belgische ministeries tot internationale onderhandelingstafels, hetgeen hem een spinnenweb van contacten opleverde. Hij bekleedde echter nooit een politieke topfunctie, maar zijn expertise, ervaring en contacten maakten van hem een ware ‘éminence grise’. Vertrouwen was zijn favoriete werkinstrument, informatie en connecties lagen aan de basis van zijn invloedssfeer. Louwers’ loopbaan laat eveneens toe het belang van het individu in het koloniaal milieu te duiden, geprangd tussen loyaliteit tegenover koning en staat, en persoonlijke integriteit. Louwers was direct betrokken in een wijd spectrum van nationale en internationale dossiers over vijf decennia. Van de tropenhelmen onder Leopolds Vrijstaat tot aan de onderhandelingstafel van de Verenigde Naties kan men Louwers’ naam, invloed of handtekening terugvinden in uiteenlopende thema’s van de koloniale geschiedenis van de eerste helft van de 20e eeuw.
Gudrun Van Pottelbergh
23 april 2012
Onuitgegeven bronnen:
- Algemene Rijksarchieven, Brussel, Papieren Octave Louwers, nrs. 1-441 en Supplement Octave Louwers.
- Rijksarchief, Luik, Genealogisch fonds Thisquen, Papieren Octave Louwers, i-vii.
- Archief van het Koninklijk Paleis, Brussel, Archieven van het secretariaat van koning Leopold iii: Az: Copies dactylographiques des letters du Prince/ Roi Albert I à des hommes d’Etat et hommes politiques belges.
- Archief van het Koninklijk Paleis, Brussel, Archieven van het secretariaat van Albert, 75, Dagboek van Albert I van zijn reis naar Kongo in 1909 en 1928.
Uitgegeven bronnen:
- Laude (N.), Octave Louwers, in Bulletin des scéances de l’Académie Royale des Sciences d’outre mer, 1960, n° 1, p. 232-253.
- Sohier (J.), Octave Louwers, in Koninklijk Belgisch Koloniaal Instituut/ Koninklijke Academie voor Koloniale Wetenschappen, Biographie Belge d’Outre Mer, Brussel, Van Campenhout, viii, 1998, kol. 246-258.
- Van Pottelbergh (G.), Octave Louwers, “eminence grise” van het Belgische koloniale establishment. Achter de schermen van de koloniale politiek in de jaren 1920 en 1930, in Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis – Revue Belge d’Histoire Contemporaine, xxxvi, 2006, n°3-4, p. 453-494.
Belangrijke publicaties van Octave Louwers
- Louwers (O.), Le Congo Belge et le pangermanisme colonial, Paris, Emile Larose, 1918.
- Louwers (O.), La campagne africaine de la Belgique et ses resultats politiques, Brussel, Weissbruch, 1921.
- Louwers (O.), Pour un redressement de notre Politique Coloniale, in Revue Belge, 15 januari 1928, p. 1-31.
- Louwers (O.), Le problème financier et le problème économique au Congo Belge en 1932, in i.r.c.b, Mémoires, section des sciences morales et politiques, n°8, t. iii, fasc. 2, 1933.
- Louwers (O.), Lois en vigueur dans l´Etat indépendant du Congo, Brussel, Weissbruch, 1905.
- Louwers (O.), Notre politique coloniale. A propos du discours du Prince Léopold au Sénat, in Revue catholique des Idées et des Faits, Brussel, Lesigne, n° 40-41, 5 januari 1934 en n° 42, 12 januari 1934.
- Louwers (O.), Hommage au Roi Leopold ii. Fondateur de l’empire colonial belge, in Koninklijk Belgisch Koloniaal Instituut en Koninklijke Academie voor Koloniale Wetenschappen, Biographie belge d’Outre Mer, Brussel, Van Campenhout, 1948, p. v-xxvii.
- Louwers (O.), Hommage au roi Albert, in Koninklijk Belgisch Koloniaal Instituut en Koninklijke Academie voor Koloniale Wetenschappen, Biographie belge d’Outre Mer, Brussel, Van Campenhout, 1952, p. ix-xxii.
- Louwers (O.), L’Article 73 de la chartre et l’anticolonialisme de l’Onu, Brussel, Institut Royal Colonial belge, mémoires in 8°, deel 29, fasc. 2, 1952.
Biographical Dictionary of Overseas Belgians